Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7753

Datum uitspraak2007-11-06
Datum gepubliceerd2007-11-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-000792-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afstand van het recht om bij de behandeling van de strafzaak aanwezig te zijn. Blijkens een mededeling van de dienstdoende deurwaarder heeft de moeder van verdachte voorafgaand aan de behandeling van de onderhavige strafzaak bericht dat verdachte vanwege ziekte (koorts) niet ter terechtzitting zou verschijnen. Het hof heeft vervolgens tot vier keer toe getracht om contact - via het door de moeder opgegeven telefoonnummer - met verdachte dan wel met haar moeder te krijgen, teneinde de aard en ernst van de ziekte te kunnen achterhalen en te informeren naar de wens van verdachte ten aanzien van voortzetting/aanhouding van de zaak. Dit heeft echter niet tot enig resultaat geleid. Nu er door of namens verdachte geen uitdrukkelijk verzoek is gedaan tot aanhouding van de zaak en verdachte zich vervolgens voor justitie onbereikbaar heeft gehouden, is het hof van oordeel dat verdachte daarmee bewust afstand heeft gedaan van het recht om bij de behandeling van haar strafzaak aanwezig te zijn.


Uitspraak

Parketnummer : 20-000792-07 Uitspraak : 6 november 2007 VERSTEK, DIP Gerechtshof 's-Hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 21 februari 2007 in de strafzaak met parketnummer 02-627884-06 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1985], wonende te [woonplaats], [adres]. Hoger beroep De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Blijkens een mededeling van de dienstdoende deurwaarder heeft de moeder van verdachte voorafgaand aan de behandeling van de onderhavige strafzaak bericht dat verdachte vanwege ziekte (koorts) niet ter terechtzitting zou verschijnen. Het hof heeft vervolgens tot vier keer toe getracht om contact - via het door de moeder opgegeven telefoonnummer - met verdachte dan wel met haar moeder te krijgen, teneinde de aard en ernst van de ziekte te kunnen achterhalen en te informeren naar de wens van verdachte ten aanzien van voortzetting/aanhouding van de zaak. Dit heeft echter niet tot enig resultaat geleid. Nu er door of namens verdachte geen uitdrukkelijk verzoek is gedaan tot aanhouding van de zaak en verdachte zich vervolgens voor justitie onbereikbaar heeft gehouden, is het hof van oordeel dat verdachte daarmee bewust afstand heeft gedaan van het recht om bij de behandeling van haar strafzaak aanwezig te zijn. Het hof heeft vervolgens kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde en verdachte zal veroordelen terzake het subsidiair ten laste gelegde tot een geheel onvoorwaardelijke geldboete van EUR 200,--, subsidiair 4 dagen vervangende hechtenis. Vonnis waarvan beroep Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de strafmotivering. Op te leggen straf Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het hof acht de door de eerste rechter opgelegde straf onvoldoende recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het hof zal derhalve de hierna vermelde straf opleggen, aangezien deze naar het oordeel van het hof passend is. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiƫle draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis, waarvan beroep ten aanzien van de aan de verdachte opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht. Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis. Bevestigt het vonnis voor al het overige. Aldus gewezen door mr. H. Harmsen, voorzitter, mr. J.M. Brandenburg en mr. A. de Lange, in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier, en op 6 november 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.